17 oktober 2013
Met gemengde gevoelens en half gedrogeerd, want ik heb al behoorlijk wat medicijnen moeten slikken tegen allerlei mogelijke bijkomende kwalen van de chemo, wacht ik ’s morgens vroeg op Nicole. Ik verblijf bij mijn ouders. Vanaf vandaag heb ik het toilet voor mij alleen. Boven mijn net verschoonde bed ligt een ‘alarmbel’ klaar en onder mijn bed staat een emmer. De rest van de medicijnen liggen ook klaar. We zijn goed op alles voorbereid.
Lieve Nicole is altijd stipt op tijd; nu zelfs iets eerder. Als ze de woonkamer in komt lopen zie ik dat ze een hele mooie grote roos in haar handen heeft. ‘Voor jou’, zegt ze. Ik pak hem verbaasd aan en begin het schattige kaartje te lezen wat aan de mooie roos hangt.
“Liefje/mama, We zijn in gedachten bij je”
Van mijn 3 mannen! Nicole legt me uit dat Maarten haar heeft gevraagd mij elke donderdag een roos te geven. Bij de roos zullen ze alle 3 een tekst via de computer naar Nicole te sturen, zodat deze op een kaartje bij de roos gevoegd kan worden. Hoe lief! Met dit heerlijke, warme gevoel vertrekken we richting het ziekenhuis.
Op verzoek van de oncoloog zijn we een uur eerder; tijdens de eerste kuur willen ze uiterst secuur controleren of er onverhoopt geen allergische reacties optreden etc. In plaats van de normale 3 uur, zal het nu ongeveer 4 uur in beslag nemen.
Als ik me meld bij de balie van de chemo-afdeling word ik weer meteen heel erg vriendelijk geholpen. Er heerst een hele rustige sfeer. De verpleegster die mij bijstaat is jong, enorm aardig en straalt veel positieve energie uit. ‘Zoek maar een stoel op een mooi plekje uit’, zegt ze. Ik prefereer een plek bij het raam, met uitzicht over een groot grasveld. Niet veel bijzonders, maar de andere kant heeft uitzicht op een dak, het grasveld vind ik beter. Ik mag in de grote stoel zitten. Mijn stoel heeft wel hónderd knopjes aan de zijkant. Ik kan er echt alle kanten mee op! Een ‘VIP stoel’ zoals Youp het later zal noemen. Ik bedenk me meteen dat ze eigenlijk nog één knopje missen; de massage-knop! Wat zou dát heerlijk zijn! En Nicole, arm schat, moet plaats nemen op een klein plastic kinderstoeltje. Heel eerlijk gezegd, ondanks de luxe van mijn stoel, had ik natuurlijk veel liever op zo’n plastic stoeltje willen plaatsnemen…
De verpleegster legt rustig uit wat ze met me gaat doen. Al snel komt ze met de eerste zak gif. Deze wordt boven aan het infuuskarretje opgehangen. Dit infuuskarretje heeft een machine onderaan, waar enige informatie qua tijd etc ingetikt kan worden. Zo houden de verpleegster het een en ander in de gaten. En als het apparaatje gaat piepen is de zak zo goed als leeg, of er is iets mis. Ze checkt mijn naam en geboortedatum en vertelt mij hoelang het ongeveer duurt tot de zak leeg is. Ze bevestigt me dat ze deze wat langzamer via het infuus laat lopen, omdat het de eerste keer is. ‘Kom maar óp’, zei ik, en ondertussen geef ik de verpleegster mijn arm. Ze kijkt een beetje beduusd naar mijn arm en voor ze iets kan vragen, help ik haar en open het luikje van mijn ‘Man van 6 miljoen-arm’. Ze begint enorm te lachen. Ik leg haar dit luikje van mijn T-shirt uit en eigenlijk begrijpt ze het meteen. Gek eigenlijk dat hier nog niets op verzonnen is. Misschien letterlijk en figuurlijk een ‘gat in de markt’? Ze vertelt me dat er wel losse mouwen beschikbaar zijn. Op zich ook een goede oplossing. Nadat ze het dopje heeft ingewisseld voor het infuus laat ze ons alleen. Al snel wordt ons koffie met een koekje aangeboden door een ‘koffiejuf’. Deze koffiedames zijn vrijwilligers in het ziekenhuis. Geweldig vind ik dit. Ze brengen heel veel gezelligheid met zich mee. En de vrouwen die dit doen, vaak zelf ook het een en ander meegemaakt, zijn echt fantastisch lief.
Het is nog steeds rustig op de afdeling. Nicole heeft haar I-padje meegenomen en ik mijn laptop. Ook hebben we gezellige blaadjes bij ons. En iets lekkers. 4 uur is niet niks, daar moet je op voorbereid zijn! Terwijl het medicijn druppelend mijn lichaam insijpelt, Skype ik meteen even met Maarten. De jongens zitten op school. Alles gaat goed. Maarten zit op zijn werk, dus we maken het niet lang. Wel lastig hoor, het tijdsverschil van 5 uur. Als ik thuis ben, beloof ik weer even contact met het thuisfront op te nemen. Terwijl ik al kletsend met Nicole mijn laptop opzij leg, merk ik dat er ondertussen iemand naast ons is gaan zitten. In de grote stoel.
Een jonge jongen. Hij had al een aantal dingen aan Nicole gevraagd; voornamelijk aandacht. Nu begint hij míj te ondervragen. Waarom ik hier ben, of ik een pruik op heb, waarom niet, etc. Flinke rake vragen voor zo’n eerste keer… Hijzelf vertelt ons dat hij hier kind aan huis is. Dit is zijn zóveelste chemo al. Hij heeft namelijk een tumor in zijn hoofd. Hij staat op van zijn stoel en komt met zijn ‘infuus-rollator’ naar me toegelopen om de plek op zijn hoofd te laten zien. Eerlijk gezegd heb ik daar niet zo’n behoefte aan, maar vóor ik ‘t weet heeft hij z’n petje al afgedaan en krijg ik zijn kale hoofd inclusief litteken te zien. Vervolgens praat hij honderduit; dat hij dagen, nachten lang in een kamer apart chemo heeft gekregen en dat hij daardoor is getraumatiseerd door het geluid van al die piepjes die de chemo-apparaten doorgeven; want het duurde vaak te lang voor de verpleegsters kwamen. Of hij lag eindelijk te slapen en werd weer wakker van de vreselijke piepjes… Dat lijkt me inderdaad irritant. Heel onrustig dwaalt hij om onze stoelen heen. Af en toe heeft hij commentaar op een verpleegster die, volgens hem, te laat naar weer een gillend apparaat loopt. Hij richt zich weer op mij. ‘Heeft de verpleegster eigenlijk wel jouw geboortedatum en naam samen met je gecontroleerd? Laatst is er iemand overleden omdat hij de verkeerde medicijnen toegediend had gekregen.’ Ik krijg het langzamerhand benauwd en wil eigenlijk dat hij weg gaat. Hij loopt naar mijn chemo-apparaat en bekijkt de naam op de zak van de medicijn die er hangt. Op dat moment grijpt ‘zijn’ verpleegster in en verzoekt hem vriendelijk mij en mijn zus met rust te laten. Ze krijgen een enorme discussie en hij wordt echt heel boos op haar. Plots kijkt hij mij aan. ‘Ik vál je toch niet lastig?’ Zijn vraag en het feit dat hij mij bij deze hevige discussie betrekt, overvalt me. Gelukkig kan ik me rustig houden en antwoord hem dat dat inderdaad niet zo is, maar dat ik wel vind dat hij de ziekenhuis-regels moet respecteren. Wonder boven wonder, zo voelde het, pikte hij mijn antwoord en niet veel later zat hij weer in zijn stoel. Nog steeds wel de stoel naast ons, maar hij is rustig. Nicole en ik proberen vervolgens een gesprek met elkaar aan te gaan, waardoor ik merk dat hij zijn i-pad pakt en muziek begint te luisteren. ‘Pfff, dat was op het nippertje’, fluisterde ik tegen mezelf. Ik keek naar Nicole en die fluisterde hetzelfde…
Gedurende de 4 uren gedraagt mijn buurman zich verder goed. Vele doctoren proberen onopgemerkt om het hoekje te kijken om ons te controleren. Mijn oncoloog komt zelfs tevoorschijn en iets later een opper-verpleegkundige; allemaal om zich te verontschuldigen voor deze situatie gedurende mij eerste chemo-kuur. Zó erg was t nou ook niet?! Het is eigenlijk gewoon een hele aardige jongen. De enige keer dat hij nog van zijn stoel afkwam was, om mij een foldertje te geven van pruiken en mutsjes. Hij bedoelt het allemaal super goed!
Vanuit zijn stoel vertelt hij ons over zijn droom om in Amerika iets te gaan doen met marihuana. Hij laat ons weten dat hij bij hoge uitzondering op een bepaalde manier marihuana mag gebruiken tegen zijn pijn. De marihuana wordt op een soort klein kookpotje gerookt of zo. Deze vorm van het nuttigen van marihuana heeft hem ideeën gegeven en deze wil hij uitproberen in de staten in de US waar marihuana legaal is. Ook vertelt hij ons over zijn liefde voor muziek. Muzikant worden, nóg zo’n mooie droom van hem. Als hij niet veel later na de lunch van de afdeling vertrekt, ook dat wordt geserveerd!, realiseren we ons snel dat de serene rust weer is teruggekeerd. Wát een enorm energieke jongen. Vermoeiend, maar een jongen met een heel goed hart, een jongen met heel veel pech. Dat verdient niemand. Later begrijpen we dat hij aan de ziekte van Asperger lijdt; dat verklaart weer een hele hoop. Ik hoop van harte dat zijn dromen zullen uitkomen, dat hij op dit moment stoned muziek maakt. Uit vrije wil. Zonder tumor in zijn hoofd.
Na mijn eerste zak krijg ik nog twee andere zakken gif te verwerken. Tijdens mijn tweede zak word ik een beetje licht in mijn hoofd, maar mijn lichaam reageert uiteindelijk gelukkig goed op alle 3 de medicijnen en ik toon geen allergische reactie. Na het doorspoelen en verpakken van mijn PICC-lijn verstopt ‘mijn’ verpleegster het dopje weer achter mijn luikje. Ik realiseer me dat ik mijn laptop na het Skypen met Maarten niet eens meer heb aangeraakt. Mijn buurman heeft ons zo bezig gehouden! Die 4 uur zijn voorbij gevlogen! Wat is het toch fijn dat Nicole bij me is, ze geeft me een heel rustig gevoel en enorm veel kracht. Als we het ziekenhuis uit lopen voel ik me al raar. Vergiftigd. Maar toch voel ik me blij, ik kan mijn eerste chemo ‘afstrepen’! Nog maar 5 te gaan!